Cruijffiaans

Dutch

Etymology

From Cruyff +‎ -aan (“-an”) +‎ -s.

Pronunciation

• IPA^(key): /krœy̯fiˈaːns/
• Hyphenation: Cruij‧ffi‧aans
• Rhymes: -aːns

Proper noun

Cruijffiaans

1. The unique way of speaking by Dutch football player Johan Cruyff
   • 2020, Rob Siekmann, Cruijffiaans, →ISBN:

     Cruijffiaans is echter niet een taal die je kunt leren spreken, want alleen Cruijff beheerste die taal.

     However, Cruijffiaans isn't a language you can learn, since only Cruijff mastered that language.

Adjective

Cruijffiaans (comparative Cruijffiaanser, superlative meest Cruijffiaans or Cruijffiaanst)

1. Of or pertaining to Dutch football player Johan Cruyff
   • 2016, Matthijs van Nieuwkerk, Hugo Borst, Henk Spaan, De grote Hard gras zomerbundel, →ISBN:

     In de A-selectie van mijn club DEVJO was Cruijffiaans juichen, met trappelsprongetje en arm in de lucht, even goed voor een wissel.

     In the first team of my club DEVJO, a Cruijffian celebration, with a jump and an arm in the air, was as good as being substituted.

2. Of or pertaining to the unique way of speaking by Dutch football player Johan Cruyff

Inflection

Declension of Cruijffiaans
uninflected	Cruijffiaans
inflected	Cruijffiaanse
comparative	Cruijffiaanser
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		Cruijffiaans	Cruijffiaanser	het Cruijffiaanst het Cruijffiaanste
indefinite	m./f. sing.	Cruijffiaanse	Cruijffiaansere	Cruijffiaanste
	n. sing.	Cruijffiaans	Cruijffiaanser	Cruijffiaanste
	plural	Cruijffiaanse	Cruijffiaansere	Cruijffiaanste
definite		Cruijffiaanse	Cruijffiaansere	Cruijffiaanste
partitive		Cruijffiaans	Cruijffiaansers	—