behoudend

Dutch

Etymology

From behouden.

Pronunciation

• IPA^(key): /bəˈɦɑu̯dənt/

• Audio

  (file)

• Hyphenation: be‧hou‧dend

Adjective

behoudend (comparative behoudender, superlative behoudendst)

1. conservative

Inflection

Declension of behoudend
uninflected	behoudend
inflected	behoudende
comparative	behoudender
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		behoudend	behoudender	het behoudendst het behoudendste
indefinite	m./f. sing.	behoudende	behoudendere	behoudendste
	n. sing.	behoudend	behoudender	behoudendste
	plural	behoudende	behoudendere	behoudendste
definite		behoudende	behoudendere	behoudendste
partitive		behoudends	behoudenders	—

Derived terms

• behoudendheid

Participle

behoudend

1. present participle of behouden

Declension

Declension of behoudend
uninflected	behoudend
inflected	behoudende
		positive
predicative/adverbial		behoudend behoudende
indefinite	m./f. sing.	behoudende
	n. sing.	behoudend
	plural	behoudende
definite		behoudende
partitive		behoudends