geëcraseerd

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch[edit]

Participle[edit]

geëcraseerd

  1. past participle of ecraseren

Declension[edit]

Declension of geëcraseerd
uninflected geëcraseerd
inflected geëcraseerde
positive
predicative/adverbial geëcraseerd
indefinite m./f. sing. geëcraseerde
n. sing. geëcraseerd
plural geëcraseerde
definite geëcraseerde
partitive geëcraseerds