heilstaat
Jump to navigation
Jump to search
Dutch[edit]
Etymology[edit]
Compound of heil (“prosperity”) + staat (“state”).
Pronunciation[edit]
Noun[edit]
heilstaat m (plural heilstaten, diminutive heilstaatje n)
- (countable) An ideal state, a utopia, in particular a socialist utopia.
- 1984, Harrie Jekkers, "Over de muur", Klein Orkest, Later is al lang begonnen.
- Maar wat is nou die heilstaat als er muren omheen staan? Als je bang en voorzichtig met je mening moet omgaan? ― But what's that ideal state when it's surrounded by walls? If you must handle your opinion fearfully and carefully?
- 1984, Harrie Jekkers, "Over de muur", Klein Orkest, Later is al lang begonnen.
- (archaic, theology, Christianity, uncountable) The state of salvation.