veldwachter
Jump to navigation
Jump to search
Dutch[edit]
Etymology[edit]
veld (“field”) + wachter (“watchman”)
Pronunciation[edit]
Audio (file) - Hyphenation: veld‧wach‧ter
Noun[edit]
veldwachter m (plural veldwachters, diminutive veldwachtertje n)
- rural patrolman
- De veldwachter patrouilleerde regelmatig door de landelijke gebieden om de veiligheid te waarborgen.
- The rural patrolman regularly patrolled through the rural areas to ensure safety.
- De veldwachter was goed bekend met de lokale gemeenschap en hielp bij het oplossen van kleine geschillen.
- The rural patrolman was well acquainted with the local community and helped to resolve minor disputes.