ventweg
Jump to navigation
Jump to search
Dutch[edit]
Etymology[edit]
Compound of venten (“to peddle, to hawk”) + weg (“road, way”).
Pronunciation[edit]
Noun[edit]
ventweg m (plural ventwegen, diminutive ventweggetje n)
- (Netherlands) frontage road, service road
- 2016 April 16, “Picnic bezorgwagen zakt door zijn achteras”, in DeStadAmersfoort.nl:
- De bezorger wilde op de Waterdreef de ventweg oprijden, maar hoorde net voor de drempel een harde klap en kwam net op de drempel tot stilstand.
- (please add an English translation of this quotation)